Daadkrachtige aanpak Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid OM; wel aandachtspunten

Eerste stand van zaken verbetermaatregelen naar aanleiding van de Commissie Hoekstra

De politie, het Openbaar Ministerie (OM), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) pakken de verbetermaatregelen die zijn opgesteld naar aanleiding van de Commissie Hoekstra voortvarend en daadkrachtig op. Wel zijn er enkele aandachtspunten en risico’s in de uitvoering van de maatregelen ‘DNA-veroordeelden’ en ‘executie van vrijheidsstraffen’. Belangrijkste oorzaken zijn dat er op de koppelvlakken tussen de organisaties kwetsbaarheden in de informatievoorziening zijn. Ook kunnen basisteams van de politie door de vele prioriteiten niet alles tegelijk oppakken. Voor de maatregelen ‘DNA-veroordeelden’ blijken de oorspronkelijk geformuleerde ambities voor verkorting van de doorlooptijd en een honderd procent afname van celmateriaal in de praktijk niet realistisch. Dit blijkt uit het onderzoek van de Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie VenJ).

Aanleiding onderzoek

Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van de minister van VenJ. Doel was om inzicht te geven in hoeverre politie, OM, CJIB en NFI uitvoering geven aan de maatregelen in het Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid van het OM. Dit programma is opgesteld naar aanleiding van het rapport van de Commissie Hoekstra over de zaak Bart van U. Daarnaast was het doel om inzicht te geven in de coördinatie en samenhang in de strafrechtketen ten aanzien van de onderzochte verbetermaatregelen. Het rapport is op 12 oktober 2016 aan de minister van VenJ aangeboden.

Conclusies maatregelen ‘DNA-veroordeelden’

Verkorting doorlooptijden niet haalbaar

De maatregel ‘verkorting doorlooptijden’, waarbij DNA wordt afgenomen binnen 60 dagen na ontvangst van het vonnis door het OM, blijkt door voortschrijdend inzicht niet haalbaar. Een belangrijke reden hiervoor is dat OM en politie bij deze norm afhankelijk zijn van de medewerking van de veroordeelde. Er wordt nu een doorlooptijd gedefinieerd waarop OM en politie volledig invloed hebben en verantwoording kunnen nemen. Deze doorlooptijd eindigt dan op de geplande afnamedag zonder dat zeker is dat de daadwerkelijke afname van celmateriaal op die dag heeft plaatsgevonden.

Honderd procent afname celmateriaal bij veroordeelden niet te realiseren

Ondanks de uitgebreide inzet van de politie op de opsporing van DNA-veroordeelden blijft er uiteindelijk een groep veroordeelden (bijvoorbeeld uitgezette vreemdelingen) over waarvan het niet waarschijnlijk is dat van hen ooit celmateriaal zal worden afgenomen omdat ze onvindbaar zijn. De Inspectie VenJ concludeert dat binnen het huidig wettelijk kader een honderd procent afname van celmateriaal bij veroordeelden in de praktijk nooit kan worden gerealiseerd.

Risico op in gedrang komen van opsporing van DNA-veroordeelden

De opsporing van DNA-veroordeelden is, als gevolg van de nieuwe inrichting en werkwijzen binnen de nationale politie, belegd bij de basisteams. Deze opsporingstaak moet concurreren met vele andere prioriteiten die door de basisteams dagelijks worden ervaren. Hierdoor bestaat het risico dat de opsporing van DNA-veroordeelden in het gedrang komt.

Maatregel ‘Signalering casusoverleg’: nog geen sluitende aanpak voor mensen die verward gedrag vertonen

De verbetermaatregel ‘Signalering casusoverleg’ hangt nauw samen met de bredere ontwikkeling van de casusoverleggen in het land. De Commissie Hoekstra beveelt aan om de GGZ bij de Veiligheidshuizen te betrekken om zo tot een op maat gesneden aanpak van verwarde personen te komen. De politie geeft aan dat de Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) bij de reeds bestaande casusoverleggen in het Veiligheidshuis nog niet overal aan tafel zit. Er is dus nog geen sluitende aanpak voor mensen die verward gedrag vertonen.

Belangrijke randvoorwaarde ‘Informatievoorziening’: kwetsbaarheden bij informatieoverdracht op raakvlakken in de keten

Er zijn kwetsbaarheden bij de informatieoverdracht op raakvlakken in de keten tussen het OM en het CJIB en tussen het CJIB en de politie. De informatieoverdracht vindt op enkele belangrijke punten handmatig plaats. Hierdoor bestaat het risico op vertraging en fouten bij actieve opsporing van DNA-veroordeelden en executie van vrijheidsstraffen. Er zijn regelmatig storingen en gebruiksongemak met de identificatievoorziening Progis waardoor afnamedagen voor DNA-veroordeelden worden geannuleerd. Hierdoor komt een effectieve en efficiënte uitvoering van de DNA-V maatregel in het gedrang.

Aanbevelingen

De Inspectie VenJ doet naar aanleiding van haar tussenrapportage ‘Verbeterprogramma Maatschappelijke Veiligheid OM’ aanbevelingen aan de politie, het OM, het CJIB en het NFI.

Aan politie:

Borg, in afstemming met het lokaal bevoegd gezag, dat de opsporing van DNA-veroordeelden en de executiemaatregelen, gelet op de vele prioriteiten waarmee de basisteams dagelijks worden geconfronteerd, adequaat kunnen worden uitgevoerd.

Aan OM, politie, CJIB en NFI:

Draag op korte termijn zorg voor een geautomatiseerde gegevensoverdracht in de keten ten aanzien van díe koppelvlakken bij DNA-V en executie waar op dit moment nog sprake is van handmatige informatieoverdracht.

Draag er zorg voor dat de ketenregie op de verbetermaatregelen voldoende geborgd blijft na beëindiging van de huidige centraal belegde regie.

Vervolgonderzoek in 2017

De Inspectie VenJ zal in 2017 een vervolgonderzoek doen. Hierin wordt de nadruk gelegd op de mate waarin de maatregelen daadwerkelijk zijn geïmplementeerd en geborgd. Ook zullen knelpunten die met dit eerste onderzoek zijn blootgelegd, worden onderzocht.