Opvang en begeleiding alleenstaande minderjarige vreemdelingen behoeven verbetering

De kwaliteit van opvang en begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (hierna: jeugdigen) voldoet op verschillende onderdelen niet aan de verwachtingen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en de voogdij-instelling Nidos die hiervoor verantwoordelijk zijn, dienen hun lerend vermogen te verbeteren, aldus de inspecties.

Iedere jeugdige die een vluchtelingenstatus heeft of wenst te verkrijgen, heeft recht op goede opvang en begeleiding. Nidos is verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van jeugdigen tot en met 14 jaar met of zonder verblijfsvergunning en voor jeugdigen van 15 jaar en ouder mét een verblijfsvergunning. Het COA is verantwoordelijk voor alle andere jeugdigen van 15 jaar en ouder.

Onderzoek

In het onderzoek hebben de inspecties het COA en Nidos gevraagd om zelf een beeld te geven van de kwaliteit van de opvang en de begeleiding. Daartoe hebben zij samen met het COA en Nidos allereerst bepaald waaraan die kwaliteit moet voldoen.
Met deze zelfevaluaties van het COA en Nidos én praktijktoetsen door de inspecties konden de inspecties zowel zicht krijgen op de kwaliteit van opvang en begeleiding als op het lerend vermogen van het COA en Nidos.

Conclusies

De inspecties concluderen dat de kwaliteit van opvang en begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen op verschillende onderdelen niet voldoet aan de verwachtingen. Zij signaleren diverse verbeterpunten. Dan gaat het onder meer om het systematisch en proactief signaleren en inschatten van veiligheidsrisico’s, het voldoende afstemmen van de begeleiding door amv-mentoren en voogden, meer rekening houden met het toekomstperspectief van de jongeren en het bieden van een schone en een veilige fysieke leefomgeving.

Positief is dat de inzet van mentoren zich kenmerkt door betrokkenheid en bevlogenheid.

Wat het lerend vermogen betreft constateren de inspecties dat de locaties van het COA en Nidos op basis van de zelfevaluatie een goed beeld kunnen geven van hun kwaliteit. Ze halen er zelf echter onvoldoende verbeterpunten uit.
Verder valt het de inspecties op dat het COA en Nidos de zelfevaluaties vooral gebruikt hebben om te zien waar de kwaliteit van opvang en begeleiding kan worden verbeterd en in mindere mate  als ‘spiegel’ voor reflectie op de bestuurlijke organisatie.

Vervolg

De inspecties verwachten van het COA en Nidos binnen twee maanden een concreet verbeterplan om op alle locaties goede opvang en goede begeleiding te realiseren. De inspecties beoordelen deze. COA en Nidos dienen de inspecties periodiek te informeren over de resultaten van de verbetermaatregelen.
Bij twee COA-locaties oordeelden de inspecties op basis van de zelfevaluaties dat er sprake was van een hoog risico voor de betrokken jeugdigen. Daarop hebben de inspecties het COA om directe actie gevraagd. De inspecties volgen deze in gang gezette verbetertrajecten nauwgezet. Het COA dient binnen twee maanden een verslag met de stand van zaken, het effect van de verbetermaatregelen en de geplande vervolgstappen aan de inspecties te leveren.

""
Beeld: IGJ