Aanpak stalking van Hümeyra Ergincanli schoot ernstig tekort
De aanpak van de stalking van Hümeyra Ergincanli is ernstig tekortgeschoten. Betrokken organisaties hadden onvoldoende aandacht voor haar bescherming ook al had zij herhaaldelijk aangegeven zich onveilig te voelen. Dit blijkt uit onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV).
De 16-jarige Hümeyra Ergincanli werd op 18 december 2018 doodgeschoten in Rotterdam. Haar ex-vriend Bekir E., destijds 31 jaar, is verdachte in deze zaak. Hümeyra deed in de loop van 2018 diverse keren aangifte tegen hem van stalking en bedreiging.
Volgens de Inspectie JenV waren de politie, het Openbaar Ministerie (OM) en Reclassering Nederland onvoldoende gericht op het stoppen van de stalking. Ook hadden de politie, het OM, Veilig Thuis1 en het Veiligheidshuis2 onvoldoende aandacht voor Hümeyra’s bescherming. De organisaties hebben informatie zeer beperkt gedeeld met elkaar en niet goed samengewerkt. Daardoor was er geen volledig beeld van de risico’s en schoot de risico-inschatting voor Hümeyra’s veiligheid tekort.
Versnipperde aanpak en geen regie
De aanpak van haar zaak was versnipperd waardoor de risico’s voor Hümeyra onvoldoende in beeld kwamen bij politie, OM, Veilig Thuis en het Veiligheidshuis. Hierdoor was haar veiligheid onvoldoende gewaarborgd. Bij de betrokken organisaties waren veel medewerkers bezig met haar zaak, maar niemand had het overzicht en de regie. Bij de politie en het OM was er bijvoorbeeld voor Hümeyra geen vast aanspreekpunt. Zij moest haar verhaal daardoor steeds opnieuw doen.
Veiligheidsrisico zeer hoog
Hoewel de meeste organisaties inzagen dat het om stalking ging, werd de zaak van Hümeyra niet als zodanig opgepakt. Bij de aanpak van stalking hoort de bescherming van het slachtoffer voorop te staan. Dat is bij Hümeyra niet gebeurd. De politie maakte niet de risico-inschatting die bij stalkingszaken is voorgeschreven. Als dat wel was gebeurd, was duidelijk geworden dat het risico voor Hümeyra’s veiligheid zeer hoog was.
Vereiste verbeteringen
Volgens de Inspectie JenV moeten de betrokken organisaties altijd aandacht hebben voor zowel de positie van het slachtoffer van stalking als voor de aanpak van de dader. Dat betekent dat de organisaties extra moeten letten op het herkennen van de stalking en het inschatten van de risico’s voor het slachtoffer. Tevens is van belang dat duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is en wie de regie heeft. Ook de samenwerking en informatie-uitwisseling moeten verbeterd worden.
1) Veilig Thuis helpt slachtoffers bij huiselijk geweld. Ex-partnerstalking valt onder huiselijk geweld.
2) In het Veiligheidshuis werken onder meer gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Raad voor de Kinderbescherming, reclasseringsorganisaties en welzijnsorganisaties samen om overlast, huiselijk geweld en criminaliteit aan te pakken.