Onderzoek naar lokale opsporing door basisteams

De Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoekt hoe basisteams van de politie de lokale opsporing aanpakken. Uit een oriëntatie van de Inspectie JenV op dit onderwerp bleek dat het risico bestaat dat de kennis en vaardigheden van deze teams hiervoor soms tekortschieten.

Ook zijn er volgens haar risico’s dat onvoldoende recherche-expertise aanwezig is in de basisteams en dat de lokale opsporing zich onvoldoende richt op ondermijning en georganiseerde misdaad. Want ook die heeft een direct effect  op de burger. De Inspectie JenV hoopt na dit onderzoek aanbevelingen te kunnen doen die de politie helpen om deze risico’s zoveel mogelijk  te verkleinen.

Opsporing door basisteams is onmisbaar voor lokale misdaadbestrijding en tegen ondermijning. Bij ondermijning maken criminelen gebruik van de bovenwereld, door bijvoorbeeld het witwassen van crimineel verkregen geld. Als het goed is kennen deze basisteams de buurten waarin ze werken. Aanwijzingen voor ondermijning zijn vaak lokaal, zoals horeca waar niemand komt. Lokale opsporing begint meestal met aangiften of signalen van buurtbewoners of door informatie van de eigen collega’s. Voor het veiligheidsgevoel van burgers is het belangrijk dat zij zien dat de politie aan de slag gaat met hun informatie, bijvoorbeeld door een pand binnen te vallen dat is gelinkt aan georganiseerde misdaad.

Burgers kunnen echter het gevoel hebben dat hun problemen en meldingen onvoldoende aandacht krijgen, omdat ze niet adequaat worden opgepakt. Politiebasisteams worden overvraagd. Zij hebben veel en diverse taken en moeten vaak mensen leveren aan bovenlokale teams. Daardoor zijn in de basisteams te weinig lokale rechercheurs met ervaring en kennis. Meldingen die bij deze teams komen zijn vaak complex en zaken kunnen dan mogelijk niet goed worden afgehandeld.

Agente in uniform in de wijk; gezien op de rug. De omgeving is een grasveld met spelende kinderen en op de achtergrond nieuwbouw woningen en bomen.
Beeld: ©Rutger Rog / Rijksmediatheek