Inspecties: plan voor overdracht cliënten en medewerkers Intervence onvoldoende
Het plan van de Zeeuwse gemeenten om gezinnen en jongeren die cliënten zijn van Intervence in Zeeland over te dragen aan drie andere organisaties, geeft onvoldoende vertrouwen. Dat vinden de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid. De inspecties vragen van de gemeenten en het ministerie van Justitie en Veiligheid om samen direct te zorgen voor rust, aandacht en perspectief.
Intervence is een organisatie die jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen uitvoert. Ze staat al meerdere jaren onder druk. Er is sprake van personele problemen en de organisatie is financieel kwetsbaar. De betrokken gemeenten in Zeeland die Intervence financieren, wilden begin december het contract met Intervence beëindigen en de cliënten en de medewerkers overdragen aan de gecertificeerde instellingen (GI’s) Briedis, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.
Minister Dekker voor Rechtsbescherming heeft de inspecties gevraagd een oordeel te geven over dit voornemen. Hiervoor is volgens de inspecties een plan van aanpak nodig waarin staat hoe de kwaliteit en continuïteit van de jeugdbescherming en jeugdreclassering in Zeeland zeker is. Op 5 februari ontvingen de inspecties het concept plan van aanpak van de gemeenten. De inspecties keken wat het plan betekent voor de betrokken kinderen en hun gezinnen en toetsten of het plan volledig, realistisch en duurzaam is.
Oordeel inspecties
Ondanks de inspanningen constateren de inspecties dat het plan van aanpak onvoldoende volledig, realistisch en duurzaam is. Het bevat risico’s die niet worden ondervangen. De inspecties hebben geen vertrouwen dat het plan op korte termijn zo is uitgewerkt dat een goede overgang van Intervence naar de drie andere GI’s toekomstbestendig en realistisch is.
Om tot deze conclusie te komen keken de inspecties onder andere naar het cliënt- en medewerkersperspectief, de kwaliteit, de ketenpartners en risico’s voor de continuïteit van zorg.
Onduidelijk is bijvoorbeeld wat de overgang voor cliënten betekent als het gaat om het moment van overdracht, de keuze voor één van de GI’s, de relatie met de jeugdbeschermer en de bereikbaarheid. Door het ontbreken van duidelijkheid en zekerheid neemt met dit plan van aanpak het risico toe dat medewerkers kiezen voor zekerheid buiten de jeugdbescherming.
Hoe nu verder?
In het plan wordt een alternatief scenario genoemd, een overname door Jeugdbescherming West. De inspecties zien graag dat deze optie serieus wordt onderzocht. Door de onrust in de afgelopen maanden kwamen de kwaliteit en continuïteit van de jeugdbeschermingsmaatregelen in Zeeland meer en meer onder druk te staan. Nu de gemeenten recent het plan om de medewerkers en cliënten van Intervence over te dragen aan de drie organisaties hebben stopgezet, hopen de inspecties dat de rust bij cliënten en medewerkers terugkeert.