Inburgering statushouders in de knel

Veel asielzoekers met een verblijfsvergunning (statushouders) kunnen niet goed meedoen met de maatschappij omdat hun inburgering stokt. Zij verblijven noodgedwongen lang op asielopvanglocaties. Daar kunnen ze zich niet goed voorbereiden op hun latere inburgering. Ook begeleiding naar bijvoorbeeld vrijwilligerswerk ontbreekt er meestal. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) en Toezicht Sociaal Domein (TSD1) . Zij bevelen de verantwoordelijke bewindspersonen aan extra middelen beschikbaar te stellen, onder meer voor die begintrajecten.

Goed inburgeren is belangrijk voor de integratie van statushouders in de samenleving. Zij kunnen dan gemakkelijker onderwijs volgen of werken. Ook de maatschappij heeft baat bij mensen die zelfredzaam zijn. Om tijdig met die inburgering te beginnen, moeten statushouders al in de asielopvang van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) een voorbereidende cursus krijgen. Het COA is wettelijk verplicht hen die aan te bieden. De cursus dient om later het inburgeringstraject te kunnen volgen in de gemeente waar zij gaan wonen. Uit het onderzoek blijkt dat de voorbereiding nu vaak niet wordt aangeboden. Als dat wel gebeurt, sluit die cursus niet aan op het gemeentelijke vervolgtraject.

Extra druk op COA

COA-locaties hebben vaak te maken met een gebrek aan taaldocenten en te weinig rustige studieruimtes. Daardoor kunnen statushouders vaak geen goed begin maken met de inburgering. Als zij eenmaal een status hebben zouden ze niet langer dan 14 weken in de asielopvang moeten zitten. Maar vanwege het woningtekort moeten zij er langer verblijven. Daardoor zitten in de opvanglocaties meer statushouders dan zou moeten. In 2024 verbleven elfduizend statushouders langer dan een jaar in de asielopvang. Een op de vier opvangbewoners is nu statushouder.
Hun langdurige verblijf in de opvang zorgt voor extra druk op het COA terwijl zij geen primaire doelgroep voor het COA zijn. Er is dusver vanuit het Rijk en het COA weinig geregeld om hen mentaal en praktisch te ondersteunen wanneer zij langer moeten wachten op woonruimte.

Hoe langer statushouders in de asielopvang moeten blijven, des te nadeliger dat is voor hun integratie en mentale gezondheid. Het lukt hen vaak niet om van daaruit te beginnen met (betaald) werk, een opleiding of met het opbouwen van sociale contacten. Circa een op de tien COA-locaties biedt initiatieven die statushouders helpen te participeren in de Nederlandse samenleving, de rest niet.

Snellere uitstroom nodig

Om die participatie wél mogelijk te maken, moeten de minister van Asiel en Migratie en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het COA meer middelen geven. Het kan dan statushouders ook bij een langer verblijf in de opvang passende begeleiding geven. Daarnaast moeten de bewindspersonen volgens de Inspectie JenV en TSD structureel een snellere uitstroom van statushouders uit de asielopvang mogelijk maken. Het kabinet wil gemeenten verbieden om statushouders voorrang te geven bij sociale huurwoningen. Als dat doorgaat, moeten statushouders naar verwachting langer in de asielopvang blijven. De Inspectie JenV en TSD vragen de minister en de staatssecretaris maatregelen te nemen die hiervoor een oplossing bieden.

1 Een samenwerkingsverband van de Inspectie Justitie en Veiligheid, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Inspectie voor het Onderwijs en de Nederlandse Arbeidsinspectie.

Taalles. Een persoon heeft een Nederlands boek met basisgrammatica in zijn hand.
Beeld: ©Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap / Arenda Oomen Fotografie