Onderzoek naar de personeelsbezetting, borging van interne veiligheid en omgang met gedetineerden in het gevangeniswezen

Binnen het gevangeniswezen vonden de laatste jaren diverse ingrijpende veranderingen plaats ten gevolge van een afnemende capaciteitsbehoefte en bezuinigingen. Onder andere deze veranderingen geven de Inspectie Veiligheid en Justitie (de Inspectie) aanleiding om nader onderzoek te doen naar de kwaliteit van de taakuitvoering van het gevangeniswezen, gericht op drie geselecteerde risicovolle thema’s. Dat zijn de personeelsbezetting, de borging van de interne veiligheid en de omgang met gedetineerden.

Personeelsbezetting

De afnemende capaciteitsbehoefte en de bezuinigingen leidden, met de implementatie van het zogeheten Masterplan van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), tot een versobering van de penitentiaire regimes, de intensivering van het meerpersoonscelgebruik (mpc-gebruik), een ingekort dagprogramma en een neerwaartse aanpassing van de personeelsformatie. Op een aantal plaatsen sloten penitentiaire inrichtingen of ontstond er leegstand van afdelingen. Daarop volgde de afgelopen jaren een gestage uitstroom en overplaatsing van medewerkers.

Beeld: ©DJI
Foto: DJI Medewerker begeleidt gedetineerde naar de cel

Omgang met gedetineerden

In 2015 onderzocht de Inspectie de gevolgen van de implementatie van het Masterplan voor de DJI. De Inspectie constateerde in dit onderzoek dat door een krappere personeelsbezetting concessies waren gedaan aan de intensiteit van het toezicht door penitentiair inrichtingswerkers op de afdelingen. Tevens constateerde de Inspectie dat ten aanzien van het verantwoord toezicht op gedetineerdenbewegingen, op zowel de afdelingen als bij de activiteiten, een kritische grens was bereikt.

Borging interne veiligheid

In 2016 onderzocht de Inspectie het tegengaan van contrabande, niet-integer gedrag en voortgezet crimineel handelen tijdens detentie. De Inspectie concludeerde dat de onderzochte inrichtingen zich inzetten om de beschikbaarheid van contrabande en niet-integer gedrag van personeel tegen te gaan. Maar ook dat de mogelijkheden om dat goed te doen onder druk staan en dat de toegepaste middelen die ondersteunen bij het traceren van contrabande, niet altijd (meer) effectief zijn.

Niet alleen uit deze eerder uitgevoerde onderzoeken, maar ook uit andere signalen blijkt dat deze risico’s nog onverminderd actueel zijn en nauw met elkaar samenhangen. Dit geeft de Inspectie aanleiding om op deze drie thema’s nader onderzoek te doen naar de kwaliteit van de taakuitvoering in het gevangeniswezen.

Het plan van aanpak beschrijft de toetspunten van de Inspectie VenJ en de onderzoeksmethoden.