Onderzoek informatieoverdracht ter voorkoming van illegaal verblijf van criminele vreemdelingen
Diverse organisaties moeten onderling informatie delen over illegale vreemdelingen die worden verdacht van of veroordeeld zijn voor een misdrijf in Nederland. Doel is te voorkomen dat zij hier blijven terwijl ze het land uit moeten. De Inspectie Justitie en Veiligheid onderzoekt of de betrokken organisaties1 elkaar de benodigde informatie verstrekken om zulke vreemdelingenzaken af te handelen.
In het strafproces kan een aangehouden verdachte op meerdere momenten in vrijheid worden gesteld. Als deze verdachte een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf is moeten organisaties in de migratieketen weten wanneer hij –al dan niet na een veroordeling - vrijkomt.
Indien zij hierover geen informatie hebben, bestaat het risico dat de vreemdeling na zijn vrijlating in Nederland blijft terwijl hij zou moeten vertrekken. Om dit risico te vermijden, is een correcte informatieoverdracht tussen betrokken organisaties noodzakelijk.
Over het delen van benodigde gegevens zijn werkafspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in het VRIS-protocol (vreemdelingen in de strafrechtketen, VRIS). De Inspectie JenV onderzoekt in hoeverre de nodige informatieoverdracht is vastgelegd in dit protocol en of de organisaties die afspraken nakomen.
1) De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de politie/Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM), de Koninklijke Marechaussee (KMar), de Justitiële Informatie Dienst (Justid) en het Openbaar Ministerie (OM).