Jeugdstrafrecht: Jongeren wachten te lang op hun straf

Jongeren die worden verdacht van een strafbaar feit moeten te lang wachten op een passende straf of maatregel en de uitvoering daarvan, blijkt uit onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid. De wachttijd druist in tegen het pedagogisch uitgangspunt van het jeugdstrafrecht om de straf snel te laten volgen op het gepleegde delict. Dan leert de jongere er het meeste van en kan het beste worden voorkomen dat deze weer de fout ingaat. Te lang wachten doet zodoende afbreuk aan hun rechtsbescherming.

Het wachten betekent voor jongeren een periode van onzekerheid. Ze kunnen of durven niet aan de slag te gaan om hun leven weer op orde te krijgen. Het moeten wachten vergroot de kans op verder afglijden in de criminaliteit. Hoe lang die wachttijd is, verschilt per jongere en per straf maar kan maanden, soms jaren duren.

De jeugdstrafrechtketen bestaat uit de politie, Halt, Openbaar Ministerie, Raad voor de Kinderbescherming, rechtspraak, Centraal Justitieel Incassobureau, Gecertificeerde Instellingen en de Dienst Justitiële Inrichtingen. Deze organisaties voeren elk een onderdeel van het jeugdstrafproces uit. In deze keten waren in 2022 39.600 jongeren van 12 tot 23 jaar als verdachte van een misdrijf geregistreerd.

De Inspectie JenV ziet diverse oorzaken voor de lange wachttijden. Zo ervaren alle organisaties personele krapte en is er een gebrek aan plaatsen in jeugdinrichtingen, aan plaatsen voor taakstraffen en aan behandelplekken ná de straf. Daarnaast ontstaan vertragingen doordat organisaties elkaar onvoldoende of verkeerd informeren over de jongere en diens straf. Het kost tijd om alsnog de juiste informatie te krijgen. Strafrechtelijke gegevens komen daardoor vaak niet tijdig bij de organisatie die ermee aan de slag moet. Verder zijn voor het uitvoeren van (een onderdeel van) het strafproces van jongeren, medewerkers nodig die kennis hebben van het jeugdstrafrecht en van de ontwikkeling van jongeren. De Inspectie ziet dat het specialisme jeugd steeds meer onder druk komt te staan. Daar komt bij dat de jeugdstrafrechtketen geconfronteerd wordt met een verzwaring van de doelgroep en meer complexere zaken.

Waar in de keten, dus bij welke organisatie(s), jongeren wachten is niet helder te krijgen. De organisaties zijn voor het doen van hun werk van elkaar afhankelijk maar als keten worden ze niet centraal aangestuurd. Elke organisatie volgt ook de voortgang van de jeugdzaken via een eigen systeem. Niet elk systeem alarmeert automatisch bij het overschrijden van een termijn. Er is geen gezamenlijk monitoringssysteem dat knelpunten signaleert in de jeugdstrafrechtketen.    

Aanbevelingen

Om deze situatie te doorbreken, de vertraging in de keten op te lossen en voldoende grip te krijgen op de hele keten zou de staatssecretaris Rechtsbescherming als stelselverantwoordelijke met de andere twee bewindspersonen van JenV tot een duurzame gecoördineerde aanpak moeten komen. Uitgangspunt daarbij moet het belang van de jongere zijn. Ter versterking van de keten beveelt de Inspectie JenV hem aan te zorgen voor voldoende capaciteit; zowel voor wat betreft vakkundig personeel als het aantal plaatsen voor jongeren. In diverse inspectieonderzoeken is eerder al geconstateerd dat deze organisaties onder grote druk staan om hun werk goed uit te voeren.

De organisaties zelf moeten nauwer samenwerken en elkaar beter informeren, beveelt de Inspectie JenV aan. Anders bestaat onder meer door de (werk)druk het risico dat ze zich alleen op hun eigen taak richten terwijl juist in de jeugdstrafrechtketen samenwerken van groot belang is om jongeren goed te helpen. Met elkaar dienen ze te bedenken hoe jongeren sneller door de keten geleid kunnen worden. Nu voldoen ze zelfs niet aan maximale wachttijden die ze zelf hebben opgesteld, ondanks dat de medewerkers hard werken om de jongeren te helpen. Ook op ketenniveau proberen de organisaties al jarenlang om versnelling aan te brengen maar dit heeft onvoldoende effect.

Een politieagent in uniform heeft een kind in wit t-shirt bij  ferm bij de bovenarm vast op een schooplein. Op de achtergrond de grijze stoeptegels van een schoolplein en onscherp een deel van het schoolgebouw.
Beeld: ©Shutterstock / Hans Slegers